Zo maak je je dak klaar voor een groendak
Je droomt van een groendak, prachtig! Maar bij de aanleg ervan komt heel wat kijken. Lees hier met welke stappen je jouw dak helemaal klaar maakt om je droomdak te dragen.
Maak van jouw droom een concreet plan!
Bepaal duidelijk je wensen. Waarvoor wil jij jouw dak gebruiken? Is het een groendak om op te kijken of wil je het gebruiken om buiten te zitten? Of wil je functies combineren zoals zonnepanelen, terras, moestuin of waterberging?
Probeer je plannen eerst zo concreet mogelijk in kaart te brengen.
(lees verder onder de afbeelding)
Laat de draagkracht van je dak berekenen
Nadat je van je droom een concreet plan gemaakt hebt, is het tijd om alle praktische cijfers op een rijtje te zetten.
Laat steeds de draagkracht van je dak in kaart brengen.
Ga niet voor één getal, maar vraag om een genuanceerde stabiliteitsberekening aan een architect of stabiliteitsingenieur. Vaak is de draagkracht boven onderliggende steunmuren, aan de randen of bij smallere overspanningen groter. Dat kan je helpen om op die plekken meer substraat te voorzien, waardoor je daar andere planten kan zetten.
Een stabiliteitsstudie kost tussen de 200 en 600 euro, afhankelijk van jouw project. Door de studie te laten uitvoeren weet je wel of je op bepaalde plekken kan voldoen aan de natuur en/of waterbonus van de Klimaatpremie, dit levert je een mooie 15 tot 30 euro/m² op. Lees in dit artikel alle details over de Klimaatpremie.
Stedenbouwkundige aanvraag nodig?
Kies je voor een kijkdak en het gewicht of de diepte van het substraat zijn beperkt (minder dan 200kg/m² en/of maximaal 20cm substraat), dan hoef je geen stedenbouwkundige aanvraag te doen.
Kies je voor een groendak, toegankelijke daktuin of dakterras met een gewicht boven 200kg/m² en/of een substraatlaag van meer dan 20cm, dan ben je verplicht om te werken met een architect. Die persoon zal dan een bouwaanvraag indienen en de draagkracht van het dak nagaan.
Breng de bestaande staat van je dak in kaart!
Onderzoek of de volgende zaken in orde zijn of eerst aangepast moeten worden, alvorens je aan een groendak begint: isolatie, dakbedekking, dakhelling, dakdoorvoeren, randen en gevelopeningen. Je past ze beter eerst aan, want anders moet je ook je groendak verwijderen als je er aan wil werken.
Isolatie
Een groendak op zichzelf isoleert niet.
Het is daarom van belang om eerst je dak goed te isoleren vooraleer je een groendak aanlegt. Kijk na of jouw dak volgens de huidige normen geïsoleerd is. Om in aanmerking te komen voor een Mijn VerbouwPremie bedraagt de Rd-waarde minstens 4,5 m²K/W.
- Ja, mijn dak is voldoende geïsoleerd. Prima! Je kan aan de slag en komt mogelijk in aanmerking voor de Klimaatpremie. Je kan de Klimaatpremie enkel aanvragen als je vooraf een adviesvraag voor de premie indient. De experts bekijken dan samen met jou hoe je de premie optimaal kan aanwenden.
- Neen, mijn dak is niet of onvoldoende geïsoleerd. Isoleer je dak! Ga voor een minimale Rd-waarde van 4,5 m²K/W. Zo heb je recht op premies en kom je ook in aanmerking voor de Klimaatpremie.
- Ik weet het niet. Via een thermografische camera kan je achterhalen of er isolatie aanwezig is. Ook een dakpunctie behoort tot de mogelijkheden om na te gaan of er dakisolatie aanwezig is.
(lees verder onder de afbeelding)
Uitvoeren van een dakpunctie.
Hoe isoleren?
Je kan een dak zelf isoleren, maar kiezen voor een vakman is verstandig.
Warm dak of omkeerdak
Isoleer een dak waar mogelijk volgens de methode van een warm dak of omkeerdak.
Kies drukbestendige isolatiematerialen zoals EPS, XPS of cellenglas. Zorg dat ze een maximale vervorming van 2% en 3mm aanhouden. Ga je voor een omkeerdak dan is XPS het geschikte isolatiemateriaal. Plaats steeds een waterdichte maar dampopen folie tussen de XPS isolatie en het groendak.
Als je dakisolatie hebt volgens het principe van een warm dak of omkeerdak, kan je ook eenvoudig na-isoleren. Een echte toekomstbestendige isolatie heeft een R-waarde die groter is dan 5 m²K/W. Je kan eenvoudig na-isoleren volgens het principe van een omkeerdak waarbij er bovenop de bestaande dakbedekking XPS platen gelegd worden, zo behaal je gemakkelijk een optimale isolatie.
Koud dak of compact dak
Als je isolatie zich tussen de balken bevindt, spreken we van een koud dak of een compact dak.
Het vocht dat zich tijdens koude perioden ophoopt in de isolatie moet voldoende kunnen uitdrogen tijdens de zomers. Een groendak op dit soort van constructie plaatsen is afgeraden, tenzij je boven de bestaande isolatie een nieuwe isolatie met minstens 1,5 maal de R-waarde van de bestaande isolatie toevoegt. Bovendien moeten er nog enkele condities vervuld zijn (perfect gesloten dampscherm, vochtgestuurd en dampopen isolatiemateriaal (geen holle ruimte), dakvloer in massief hout , actieve ventilatie van de ruimte onder het dak, niet bij vochtige ruimten).
(lees verder onder de afbeelding)
Technische doorsnede van een warm dak, omkeerdak en compact dak.
Dakbedekking
Ga de staat van je dakbedekking na. Is je dakbedekking:
- ouder dan 10jaar of niet meer intact? Dan is je dakbedekking aan vernieuwing toe, kies meteen voor een wortelwerende dakbedekking (EPDM, ECB of bepaalde types roofing) dan hoef je geen wortelwerende folie aan te brengen bij de aanleg van jouw groendak.
- jonger dan 10jaar en intact? Dan kan je kan van start gaan met de aanleg van een groendak. Vergeet niet om eerst een wortelwerende PE-folie (0,4mm) te leggen als basis van jouw groendak, ook onder grindzones is het aangewezen deze PE-folie te laten doorlopen. Wanneer de wortelwerende folie niet uit één stuk bestaat, laat de verschillende stroken dan voldoende overlappen (minstens 50cm).
Tip: zet het dak gedurende 48 uur onder water om eventuele lekken op te sporen.
Dakhelling, dakdoorvoeren, dakranden en gevelopeningen
- Zorg voor voldoende dakhelling. Technisch gezien bedraagt een dakhelling minstens 2% (2cm hoogteverschil per meter).
- Elimineer zoveel mogelijk dakdoorvoeren (schoorstenen, koepels of ventilatie). Iedere onderbreking van het dak vormt een koudebrug. Verwijder oude schoorstenen die niet meer in gebruik zijn en vervang oude dakkoepels door nieuwe modellen die beter isoleren.
- Als regel houden we aan dat de dakrand minstens 15cm hoog moet zijn tussen opstanden en de bovenzijde van het aangelegde groendak. Voorzie bij te hoge dakranden zeker een noodoverloop, zodat het dak niet vol loopt als de afvoer verstopt is. Bij te lage dakranden, kan je die verhogen of kantopsluitprofielen gebruiken. Tussen twee woningen is volgens de veiligheidsnorm voor brand een dakrand van minstens 30cm nodig (gemeten vanop het hoogste aangrenzende dakvlak). Isoleer je het dak, doe dan meteen de brandmuurtjes mee met brandwerende isolatiematerialen. Je kan ze ook opnieuw opbouwen in isolerende en brandwerende materialen zoals cellenbeton.
- Gevelopeningen zoals ramen of deuren die aan het dak grenzen, moeten voldoende hoogte hebben ten opzichte van het hoogste dakvlak (minstens 15cm). Dit kan door deuren of ramen hoger te plaatsen. Omdat dit een dure oplossing is, kan je er ook voor kiezen om je groendak pas verder op het dak te laten starten. Leg dan eerst een grindzone aan met kantopsluitprofiel of leg het substraat in een helling aan.
Toegankelijkheid
Voorzie een veilige toegang. Dit is dubbel van tel als je vaak op het dak gaat zoals bij een terras of moestuindak. Hieronder zie je enkele voorbeelden van een veilige toegang tot het dak.
(lees verder onder de afbeeldingen)
Verschillende voorbeelden van een horizontale daktoegang.
Zoals je ziet vraagt het aanleggen van een groendak enige voorbereiding. Doe dit grondig, je legt een groendak immers maar een keer aan voor tientallen jaren groen genot.
Meer info
Neem contact op via:
e-mail: plantwerpen@antwerpen.be
telefoon: 03 338 60 66
Iets fout of onduidelijk in dit artikel